Preventie

Preventie

Elk ongedierte vraagt om specifieke preventie maatregelen, enenals elk bedrijf, branche en keten.

Preventieve maatregelen kunnen we in 4 groepen onderscheiden:

• Bouwtechnisch
• Bedrijfsmatig
• Hygiënische
• Persoonlijk gedrag

Het voordeel van een goede wering, is, dat het permanent werkt om ongedierte buiten de deur te houden. Ongedierte wegvangen of bestrijden, zonder deugdelijke effectieve wering aan te brengen, is dweilen met de kraan open.

Daarnaast is bij bepaald ongedierte alleen wering al voldoende effectief. Denk aan mijten, pissebedden, oorwormen, loopkevers, vliegende insecten van buiten.

1. Bouwkundige maatregelen

weren van ratten en muizen

De buitenzijde van een gebouw, kan veel mogelijkheden bieden om ratten en muizen en ander ongedierte, zoals marters binnen te laten. Denk aan de volgende punten:

• Openingen, breder dan een 0,5 cm, zoals stootvoegjes, deuren die niet goed sluiten, ventilatie openingen, leiding doorvoeren.
• Zorg dat de buitenmuren (fundering) minstens 70cm onder het maaiveld begint, of er moet een betonnen boedemafsluiting zijn.
• Spouwmuren aan de onder- en bovenkant afdichten (er moet wel voldoende ventilatie aanwezig blijven in de spouw)
• Riolering, bij vernieuwen, oude riolering ten alle tijde verwijderen, voorkom verzakkingen van het riolerings systeem, en zorg voor goede aansluitingen.
• Hemelwaterafvoer, zorgvuldig aansluiten, oude weghalen. Als er putjes op aangesloten zijn, voorzie deze van stevige roosters. In de dakgoten, en platte daken de hwa voorzien van boldraadroosters.
• Openingen onder de dakpannen, bij de muurplaat, denk ook aan dakkapellen, afsluiten. (vogelwering, gaas)

weren van geleedpotigen

• Voorzie deuren en openslaande ramen, en ventilatieopeningen van fijnmazig gaas, horren, met openingen van Ø 1mm. Denk er wel aan dat de ventilatie voldoende blijft.
• Opslagruimten goed isoleren en voorzien van goede ventilatiemogelijkheden, om te koelen en te drogen.
• Plaats een sluis of luchtgordijn bij toegangen van opslag- en productielocaties.
• Voorkom kieren, rondom kozijnen, plafond- wandaansluitingen, prefab wanden, vloeren.
• Plaats afval op voor dieren onaantrekkelijke en onbereikbare plaatsen.
• Denk ook aan het schoonhouden, kan dit op een makkelijke, zorgvuldige manier.
• Stilstaand water in dakgoten, platte daken voorkomen.
• Water in de kruipruimte, grondwater of lekkende leidingen, voorkomen.
• Dakbeschot/muurplaat moet goed aansluiten.

2. Bedrijfsmatige maatregelen

• vochtwerende maatregelen (denk aan vocht in buitenmuren, wanden, lekkende leidingen, verstopte afvoeren) Dit kan schimmelvorming, rotting, vorstschade en hogere stookkosten tot gevolg hebben.
• Opslag van goederen:
  • pallets, opslag van goederen, minstens 50cm van de wand, en 50cm tussen de rijen en minimaal 30cm vanaf het grondoppervlak, ook voor inspectie en het plaatsen van monitoringsdepots, is dit noodzakelijk.
  • Aparte opslagplaatsen voor grondstoffen, eindproducten en verpakkingsmaterialen.
  • Opslag zo kort mogelijk, en werk met Fi-Fo (First in-First out), eerst de oude voorraad opmaken.
  • Goede ventilatie, ter voorkoming van hoge luchtvochtigheid.
  • Opgeslagen goederen, regelmatig controleren op aanwezigheid van plaagdieren.
  • Nieuw aangevoerde goederen controleren, bij aankomst inspecteren, vooral palletgoederen.
  • Aangetaste partijen, of pallets goederen met beschadigingen, in quarantaine plaatsen, eerst beoordelen.
• De plaats van keukens in een gebouw, niet onder en boven ruimte waar bewoners vaak komen.
• Temperatuur veranderingen.

3. Hygiënische maatregelen

• De eenvoudigste: alles moet goed schoon gehouden worden. De stofzuiger is daarbij het beste wapen, voedselresten, stof, vuil, enz zijn voedselbronnen of nestmateriaal voor plaagdieren. Denk hierbij ook aan de plaatsen onder tafels, kasten, enz.
• Terreinen om gebouwen, ordelijk en schoon, om geen schuilplaatsen te creëren voor plaagdieren.
• Afvalcontainers regelmatig legen, en zorg dat ze goed afsluitbaar zijn, ook aan de onderzijde!
• Afvalcontainers zo ver mogelijk van het pand af.
• Zorg dat vloeren zo zijn gemaakt, dat ze makkelijk zijn schoon te houden.
• Keukens, fabricage afdelingen en opslagruimten zo inrichten, dat ze makkelijk zijn te reinigen.
• Directe omgeving van gebouwen schoon houden, vrij van opslag, rommel of resten vuil.
• Voedsel weghalen, opruimen.

4. Persoonlijk gedrag

• personeel, zorg voor duidelijke instructies, trainingen en cursussen.
• bij aan- en afvoer van goederen
• deurenbeleid, deuren niet onnodig open laten staan